De soep vanmiddag was knolselderijsoep - Maria Adriaens
Het is rond 1992. Een klein groepje medezusters willen kennismaken met Zen Zien Tekenen.
Ook zuster Gerardine doet mee. Ze is de kok van het klooster. Na een korte inleiding zit iedereen te tekenen. Al gauw merk ik dat zuster Gerardine er geen raad mee weet.
Ik loop naar de keuken waar ik in een witte emaille emmer een knolselderij had gezien. Er is al wat afgesneden. Maar de stelen met groen blad zitten er nog aan. Ik leg hem op een dienblad en ik bied de knolselderij aan zuster Gerardine aan. “O, mag ik die gaan tekenen?“
Ik leg haar uit dat ze er geen tekening van hoeft te maken, dat ze hem eerst in de handen kan nemen en rustig aan alle kanten bekijken, voelen... ook met de ogen dicht, en ruiken, en daarna met de ogen strelend volgen terwijl het potlood de aanraking van de ogen neerschrijft op papier. Je hoeft niet te kijken naar wat er op het papier komt, daar gaat het nu niet om. Het gaat om contact maken. Ik doe het nog voor en laat haar er mee alleen.
Een tijdje later zie ik dat ze heel intens bezig is. Als ik haar vraag hoe het voor haar is, zegt ze met tranen in haar ogen: “Och, dertig jaar heb ik hem kapotgesneden, nu pas kan ik er mee gaan praten.”
Later in de eetzaal zitten, als we aan de tafels zitten die om een lege ruimte heen staan, loopt ze naar de keuken en komt terug met dat dienblad met die knolselderij. En laat die iedereen om beurten vol verwondering zien: “Hoe die stelen uit die knol komen, hoe zacht die blaadjes zijn en zo mooi van vorm! Dat ik dat nou toch nooit eerder gezien had.”
Iedereen was stil en verbaasd. Zo had ze knolselderij nog nooit opgediend .
De soep van middag smaakte er ook extra goed door..
Maria Adriaens.
Verhaal bij de tekening van de knolselderij in Hoofdstuk 2 van 'Ruimte Zien'